Skip to content

Books / Reviews

Offspring catalogue - 2007

Offspring 2007 – published by De Ateliers, Amsterdam

OFFSPRING 2007: ‘The Paintings, drawings and wall paintings of Sebastiaan Verhees reflect the current political reality of consealed unrest and latent violence. The themes of his work include the burnt-out detention centre at Schiphol airport and the statue of Saddam Hussein that was pulled down in Baghdad. Grensgevallen, Nr. 3 (2007) is less specific and maybe more powerful because of that: we look through a smashed window at a group of anonymous men who appear to be recoiling from us, the viewers. Painted in nasty, nauseating colours, this threatening depiction is reminiscent of the politically motivated painting of Daniel Richter and also of record sleeves from the days of punk. With his wallpaintings, the favourite medium of adolescents, squatters and guerrillas, Verhees abandons the framework of the painting and places his work in a direct relationship with the public arena.’

‘De schilderijen, tekeningen en muurschilderingen van Sebastiaan Verhees spiegelen een actuele realiteit van verborgen onvrede en sluimerend geweld. Tot de onderwerpen van zijn werk horen onder meer het uitgebrande grenshospitium van Schiphol en het omver getrokken standbeeld van Saddam Hoessein in Bagdad. Grensgevallen nr. 3 (2007) is minder specifiek en misschien daardoor krachtiger: we kijken door een ingegooid venster naar een groepje anonieme mannen dat voor ons, de toeschouwers, lijkt terug te deinzen. Geschilderd in gemene, ziekmakende kleuren, herinnert de dreigende voorstelling aan de politiek gemotiveerde schilderkunst van Daniel Richter maar ook aan platenhoezen uit de jaren van de punk. Met de muurschilderingen – het favoriete medium van adolescenten, krakers en guerrillastrijders – verlaat Verhees het kader van het schilderij en plaatst hij zijn werk in directe relatie tot de publieke arena.’

Dominic van den Boogerd, De Ateliers 2007

 

Juryrapport KONINKLIJKE PRIJS VOOR VRIJE SCHILDERKUNST 2008: ‘Sebastiaan Verhees’ staat met één been in zijn atelier en met het andere op straat. Hij schildert de rauwe kanten van het rijke Europa, zoals de barakken die fungeren als opvangcentra voor asielzoekers, geen glossy architectuur van de eenentwintigste eeuw, maar rudimentaire onderkomens buiten de bebouwde kom. Verhees haalt ze dichter bij, op groot formaat en in close-up, zodat we er niet omheen kunnen. Sinds een jaar woont hij in Berlijn, in Neukölln, een arme wijk, waar hij de contrasten schildert buiten zijn atelier. Het winkelcentrum dat overdag een magneet is voor koopjesjagers en ‘s nachts een toevluchtsoord voor daklozen verrijst op zijn monumentale doeken als een beklemmend décor: een ondiepe ruimte afgebakend met stalen rolluiken. Het schilderkunstig perspectief wordt keihard opgeklapt. Een duister palet met kunstmatige gloed, als van fotonegatieven, versterkt de sfeer van onheil. Verhees beconcurreert de persfotografie en niet alleen door dit geraffineerde licht-donker effect. Zijn actuele historiestukken verrijzen als een muur voor het publiek, theatraal en onontkoombaar.’

Koninklijke Prijs 2008, published by Koninklijk Paleis, Amsterdam

GROENE AMSTERDAMMER: De schilderijen van Sebastiaan Verhees laten zien dat engagement en poëzie elkaar niet uitsluiten. Sterker nog, dat ze elkaar kunnen aanvullen. Het engagement wordt minder droog en de poëzie wordt minder vrijblijvend, dringender. Enkele onderwerpen die Verhees heeft geschilderd: een groep vluchtelingen die zich in een vrachtwagencabine verstopt houdt. Twee rellende, goed geklede jongens zonder een vijand tegenover hen, alleen maar een blauwe kleur. Een steeg met afval dat ook een slaapplek van een zwerver zou kunnen zijn. Een houten verkiezingsbord met posters van politieke partijen, waarbij de gezichten zijn weggelaten. Stuk voor stuk zijn deze maatschappelijke verschijnselen mooi en goed geschilderd. De schoonheid verbloemt de realiteit niet. Want ga maar na: waren deze schilderijen grauw en kleurloos, dan zouden ze hun uitnodigende kracht verliezen. We zouden er van wegkijken, onder het mom van: nog meer ellende.

Groene Amsterdammer, april 2010

(…) Het is de manier om de kijker te misleiden en het schilderij in te zuigen. Moralisme kun je het best voor het oog verborgen houden. Als de toeschouwer eenmaal zijn blik langer dan vijf seconden over het werk laat dwalen, van onderdeel naar onderdeel, van hoek naar hoek, dan gaat het realisme dat erin schuilgaat vanzelf spreken.’

– Robbert Welagen Schroot en oud ijzer, De Groene Amsterdammer, 2010

 

‘Ergens in mijn hoofd ontstaan de beelden nog voor ik ze schilder. Ze worden getriggerd door iets dat ik heb gezien. Ze blijven achter mijn netvlies hangen als een visioen. Het is alsof ik er nog een imaginair atelier bijhuur waar ik simultaan werk, een garage in mijn hoofd, waar alles wat mij is opgevallen aan de wand geprikt hangt en verwerkt wordt. Hier ontstaan de beelden waar ik naar streef.’

– Sebastiaan Verhees Violence Can Be Lovely, 2009